Toneel was al sinds de oprichting aanwezig op het Sint-Lodewijkscollege. In de jaren 1950 en 1960 kende het leerlingentoneel een grote bloei, met tussen 1950 en 1955 maar liefst 9 toneelstukken.

​

Vanaf 1959 werden er naast de bonte avonden (zoals de Tiroleravond van ’59) ook ‘ernstige’ stukken opgevoerd. Denk hierbij aan stukken zoals De Schurkenstreken van Scapin van Molière, Philoctetes van Sophocles en zelfs Julius Caesar van Shakespeare (enkele andere voorbeelden zijn De Zeevaarder, Kabouters in de Stad en De Kleine Prins).

​

Voor te ontdekken hoe de alombekende ‘Avond van de Zesdes‘ nu eigenlijk is ontstaan, moeten we teruggaan naar 1970, wanneer de derdes een “cultuur- en ontspanningsavond” brachten ten voordele van een ontwikkelingsproject in Guatemala. Zang, dans, instrumentale muziek, voordracht en een ernstig gedeelte kenden grote bijval.

​

Diezelfde leerlingen herhaalden in 1971 en 1972 dit initiatief waarna deze ‘avond‘ er een van de zesdejaars, de laatstejaars, is gebleven. En nog altijd gaat de opbrengst integraal naar één of meerdere goede doelen.